Kaatsen speel je in principe op een grasveld, waar met lijnen een speelveld van 61 meter lang en 32 meter breed is afgebakend. Binnen het speelveld is met lijnen, krammen en proppen een opslagvak van 5 bij 4 meter en een uitslagvak van 19 bij 5 meter (“perk”) gemarkeerd.
In het kaatsen nemen twee teams (“parturen”) van drie kaatsers (“maten”) het tegen elkaar op.

Het aantal parturen dat aan een wedstrijd (tournooi) meedoet kan sterk uiteenlopen. Het minimum vereiste aantal is logischerwijs twee, bij sommige wedstrijden doen echter wel meer dan 80 parturen mee aan de wedstrijd.
De wedstrijd verloopt volgens een “knock-out” systeem. Om het speelveld efficiënter te benutten worden vaak meerdere perken naast elkaar gelegd. Dit maakt het voor een buitenstaander lastig om de verschillende partijen te volgen: alle spelers lopen door elkaar, er zijn meerdere blokjes en ballen. Soms is het zelfs niet genoeg om vier perken in een (verbreed) speelveld aan te leggen en zijn meerdere speelvelden naast elkaar nodig.
Een partij tussen twee parturen duurt gemiddeld genomen 50 minuten. Dit impliceert dat een volledige kaatswedstrijd met een behoorlijke deelnemerslijst vaak wel een hele dag in beslag neemt. De wedstrijd verloopt meestal volgens een knock-out systeem, maar soms wordt voor een competitie in een poule gekozen.

Er bestaan drie typen wedstrijden:

  1. Bij zogenoemde “door-elkaar-loten-wedstrijden” geeft ieder zich individueel op en worden de  parturen gevormd door loting.
  2. Bij zogenoemde “vrije-formatie” kunnen kaatsers zelf parturen samenstellen.
  3. Bij afdelingswedstrijden vertegenwoordigen de kaatsers hun woonplaats.

 

 

blake lively yellow dress