Amsterdam heeft van oudsher een grote (economische) aantrekkingskracht op Friezen gehad. Rond 1900 alsmede rond 1950 was er nauwelijks werk in Friesland en zochten velen hun toekomst in de grote stad. Met name Friese politie-agenten, veldwachters en schoolmeesters vonden toen hun emplooi in de hoofdstad.

Om toch enige binding met Friesland te houden, bleef de Amsterdamse Friese gemeenschap onder andere door middel van het kaatsen met elkaar in contact. Ieder weekend op en neer reizen naar het "heitelân" zat er in die tijd per slot van rekening niet in.

Natuurlijk werden er ook wedstrijden onderling gekaatst en in en tegen andere kaatsverenigingen buiten Friesland. Amsterdamse kaatsers reisden dan per fiets naar Hilversum en Alkmaar af om hun geliefde sport te beoefenen.